“Goedemiddag” hoor ik in gebroken Nederlands. Wanneer ik van bovenaf op het erf kijk, zie ik een vriendin-zendelinge beneden staan. “Kan iek boeken van jou hebben voor ons voedselbank?” Ik pak snel de sleutel van het appartement uit de lade en haast me naar beneden. Na een-afstand-begroeting (wanneer komt er een einde aan) staan we even later bij de voorraad kinderbijbels, -boekjes, uitdeel-bijbels en boekenleggers om te kijken wat past bij de behoefte van de voedselbank. Zij is dankbaar voor elk stapeltje en elke doos die ik apart zet om zometeen naar de auto te brengen en ik ben dankbaar dat ik kan geven, wetend dat ook ik leef van wat ik krijg.