We kunnen niet stoppen met lachen; hebben er buikpijn van. Zojuist komen we bij taalles vandaan en brengen de strengheid en vasthoudendheid van de leraar in herinnering om ons Surinaamse te leren en ons gebrek om sommige klanken na te zeggen, waardoor sommige woorden gewoon heel raar klinken. Julie kennen vast de Surinaamse ‘W’. Om dit uit te kunnen spreken, moet je je lippen flink naar voren steken. Voor je er erg in hebt, heb je alweer de voor-ons-gewone ‘W’ gezegd. In de schoolbank zijn we trouwens heel braaf.

Hoewel we niet dagelijks studeren, merken we toch het effect van de lessen in ons denken. Als ik de was aan t ophangen ben, als ik naar de winkel rij, als ik de kinderen uit school haal, telkens denk ik: “Hoe zou je dit in t Surinaamse zeggen?”
Ook in de Chinese supermarkt is het het proberen waard. Met Nederlands kom je al helemaal nergens, want dat verstaan ze niet. Dus maar beter een gebrekkige Surinaamse zin. Er verschijnt al snel een glimlach. Alleen al omdat je t probeert. Die glimlach is de grootste stimulans om niet op te geven.