We bedenken ineens dat er nog wat boodschappen gekocht moeten worden. Gelukkig is er nog 1 supermarkt tussen ons en de gevangenis. Op het lijstje staan: suiker, thee, melkpoeder en muskietenkaars. We zijn blij dat we een beetje verlichting kunnen brengen in het bestaan van hen die geen bezoek krijgen. Als wij het hen niet geven, moeten ze de celdeuren langs om de andere gedetineerden te vragen. Vragen kan al best lastig zijn, maar zeker als je weet dat de meeste anderen ook maar net genoeg hebben.
Onze zakken worden bekeken op ‘merkwaardige’ produkten. Ook onze handtassen worden even doorgekeken. Van mij mogen ze; niets te verbergen. Heerlijk als je geweten vrede heeft en je zo’n onderzoek vrij kunt ondergaan.
Ik probeer me te verplaatsen in het moment waarop sommigen door de douane gingen, terwijl ze wisten dat ze drugs bij zich hadden. De onrust vanbinnen, terwijl je uiterlijk ijzig kalm moet zijn. Of het moment waarop de politie op het werk of thuis verscheen bij hen die nu zijn opgesloten; de schrik, de angst die dat met zich meebrengt. Zeker als je schuldig bent en ook je geweten je aanklaagt. De tas die je moet inpakken om een tijdlang te kunnen overleven. En daarnaast de blikken van je familie, je buren of je collega’s. Zeker in het begin zien velen er gebroken uit. Ik ben dankbaar iets daarvan mee te maken en daarbij te bedenken dat het Jezus was die altijd oog had voor de sociaal zwakken, de verlatenen, de zieken, de hongerigen en de gebondenen.
Graag ben ik gebonden aan het werk van de Heere om gebondenen over de vrijheid in Jezus Christus te vertellen.