De telefoon gaat. Voordat ik hem opneem, werp ik een blik op de klok. Het is drie uur. Wanneer ik hoor dat het Rinia, de receptioniste bij MAF Suriname, is, trekt er een angstvlaag voorbij: “Er zal toch niets met Andy zijn gebeurd?” Ik weet dat hij de hele dag onderweg is met het vliegtuig en Rinia belt nooit aan het einde van de kantoordag.
Rinia weet niets van al mijn gedachten en praat gewoon verder “Andy hoopt over een half uur te landen, maar heeft daarna direct een spoedvlucht naar Stoelmanseiland. Hij vertelde dat Stefan het heel leuk vindt om mee te vliegen, dus als hij wil moet hij om uiterlijk vier uur aanwezig zijn.”
Een heel ander verhaal dus. Gelukkig.
Stefan staat al naast me, heeft waarschijnlijk iets van het gesprek begrepen, en kijkt me vol verwachting aan. Na de boodschap te hebben doorgegeven, worden onderweg naar z’n slaapkamer al wat kleren uitgetrokken. Even later verschijnt hij als pioot in ‘t klein; witte blouse met epauletten en blauwe broek. “Toch maar even een half reistabletje voor de misselijkheid, pilootje. Soms spuug je al een aantal keren voordat het vliegtuig op hoogte is. De andere helft is voor de terugweg”

Na terugkomst zie ik een grauw gezichtje. “Hoe gaat het?” vraag ik. “Niet gespuugd” is het eerste antwoord “en zonder reistabletje op de terugweg. Ik kon hem niet meer vinden”. Vooral het eerste is belangrijke informatie die hij over wil dragen. Wie weet overgroeid hij het wel. Is best handig als je piloot wilt worden en je hoeft niet elke keer met een zakje onder je neus te zitten.

Of de patient het zal redden, weten we niet. Een oude man in een slechte conditie. We kunnen voor hem bidden.

Stefan als co-piloot in de Airvan