Zeer lage bewolking boven Palumeu. ‘Hoe gaan we hier het vliegtuig neerzetten als we de airstrip niet kunnen zien?’
We maken naar elkaar het gebaar van gevouwen handen. “Heere, als U ons zover hebt gebracht dat we bijna op de plaats van bestemming zijn, zult U dan geen baan maken?” Precies boven Palumeu valt een opening in het wolkendek waar we doorheen kunnen zakken. Opnieuw laat de Heere merken dat we hier moeten zijn. Dat ervaren zowel de Indianen als wijzelf. Er is niets te bedenken wat fijner is dan te zijn in Gods wil.